Huisvesting : bepaalt een Lada of een Porsche waar je mag wonen?

Wie mag bepalen welke huisvesting voor jou de juiste is?

 

Sociaaleconomische status en huisvesting

Graag neem ik je mee naar het jaar 1967, het jaar waarin ik voor het eerst het levenslicht zag.

Het was de tijd van onder andere Flower Power, seksuele revolutie en het feminisme. Mijn ouders woonden in een klein flatje in Zuid, over de brug. Dat is de plek waar ik geboren ben. Dat is de plek waar ik tot mijn achtste jaar ben opgegroeid. Het was een flatje op de 3e verdieping, geen lift uiteraard. Er was één echte slaapkamer waar ik mijn kinderdomein had. Mijn ouders sliepen in de zogenoemde ‘achterkamer’ die grensde aan de huiskamer. Als mijn ouders een logé hadden, dan moest ik mijn kamer afstaan en sliep ik op een stretcher bij mijn ouders op de slaapkamer. In de badkamer bevond zich een lavet met een douche. Dat lavet was, omdat ik zo klein was, voor mij een prima bad. (klik hier voor wat een Lavet is) Heerlijk vond ik dat. In het weekend mocht ik lekker lang in bad en mijn moeder was dan in de keuken aan het rommelen. De keuken werd slechts door een deur gescheiden van de badkamer. Deze deur stond open, zodat we lekker konden kletsen. Ik werd verwend door haar, want terwijl ik in bad aan het spelen was, kwam zij me een bekertje gezondheidssap uit de sapmachine brengen. En soms kreeg ik ook een stukje fruit of een worteltje.

 

In diezelfde flat woonden een paar vriendinnetjes van me. Aan de overkant stonden echte huizen met een tuin en ook daar had ik vriendjes en vriendinnetjes. Ik voelde me gelukkig daar.

[smartslider2 slider=”28″]
 

Maar opeens kregen mijn ouders haast om naar andere woningen te kijken, wel allemaal ongeveer in dezelfde regio. Toen had ik er niet direct een idee bij wat daar nou de reden van was. Later begreep ik dat de werkgever van mijn vader erop aandrong uit te kijken naar een andere huisvesting die beter aansloot bij zijn sociale status. En nu helemaal hij een gezin had met een kind, dat kon echt niet meer in zo’n klein flatje!

Kun je je voorstellen dat een werkgever tegenwoordig zich nog zou bemoeien met de huisvesting van de medewerkers? In die tijd werkte het blijkbaar nog zo. De invloed van de werkgever was groot. Min of meer werden mijn ouders gedwongen om te verhuizen naar een woonomgeving die passend was voor hun sociale status. Het werd een keurig rijtjeshuis met doorzonkamer en voor- en achtertuin in een slaapstadje waar weinig te beleven viel. Het allergrootste pluspunt voor mij was dat ik zo naar buiten kon lopen om buiten te spelen, zonder eerst alle trappen af te lopen vanaf de 3e verdieping. Iedereen was daar blij mee, ik ook. Maar ik miste mijn vriendjes en vriendinnetjes en ook mijn oude school. Maar een kind is flexibel en past zich snel aan, en dat was wat ik deed.

Vele jaren later ben ik terug geweest in de straat waar ons flatje stond. Wat in mijn kinderogen eerste een enorme grote straat leek, bleek nu weinig voor te stellen. Net als het eerst zo grote plein in de buurt waar ik had leren rolschaatsen. Want het plein bleek bij nader inzien maar een heel klein pleintje te zijn. In de flats woonden nu vooral jongelui: studenten, alleenstaanden en stelletjes die nog maar net bij elkaar waren.

Nog weer jaren later toen ik per toeval weer in dezelfde buurt kwam, schrok ik. De flats en de hele buurt waren verpauperd. Een groot gedeelte stond leeg, ruiten waren ingeslagen, her en der waren er provisorisch wat planken over de ramen heen getimmerd, graffiti all over the place. Er was duidelijk jarenlang geen enkel onderhoud meer gepleegd. In het deel dat nog wel was bewoond, woonden vooral allochtonen. Het leek inmiddels wel een ghetto. Gelukkig werd een paar jaar later de gehele wijk in fases opgeknapt en opgefleurd, zodat het weer aantrekkelijk werd om er te wonen.

De verhuizing van mijn ouders heeft mij bewust gemaakt van het belang dat sommige mensen hechten aan het ‘op stand wonen’. En werd dit later niet nog steeds gebezigd, maar dan vooral door de twee-verdieners? De bomen groeiden tot in de hemel en wat heerlijk toch om zo’n hoge hypotheek te kunnen nemen. De hypotheek die veelal de waarde van de woning overtrof omdat er en passent ook nog die 2e auto in meegefinancieerd kon worden. En ook zo fijn om je hypotheek gewoon niet af te hoeven lossen. Alleen de rente betalen en over 30 jaar zag je dan wel verder.

Hoe nijpend kan het dan worden als blijkt dat een deel van het inkomen wegvalt vanwege een WW-situatie of een huwelijk dat strandt en dat beide partijen het niet in hun eentje kunnen opbrengen om in het huis te blijven wonen. Of willekeurig iedere andere situatie die je noodzaakt om je huis te verkopen. De hypotheek is vele malen hoger dan de waarde van je huis, kortom je huis staat onder water!

In deze situaties is Hulplijn Vastgoed bereid om te zoeken naar een passende oplossing, zodat iedereen weer verder kan met zijn of haar leven. In de optiek van Hulplijn Vastgoed doet sociale klasse of –status er niet toe. Iedere situatie is uniek en daarom zoeken we de best mogelijke oplossing, waar een ieder zich in kan vinden.

 

Klik hier voor een afspraak!Bespreek uw mogelijkheden

met één van onze experts in een gratis eerste consult

Wij staan klaar om u te helpen met uw huis probleem.

 

Wilt u vaker een blog lezen van hulplijn vastgoed? Schrijf u dan in voor onze nieuwsbrief:

 

Geef een reactie